R en R's video: Wat hoor ik hier in t midden van de nacht hymne 11e eeuw

Wat hoor ik hier in 't midden van de nacht? (Het zoekende meisje) Een meisje weigert 's nachts haar minnaar te ontvangen. Wanneer hij is weggegaan kleedt ze zich aan en zoekt langs de straten totdat ze hem vindt. Toelichting De tekst berust, wellicht via een Latijns carmen van Petrus Damiani (elfde eeuw), op teksten uit het Oude en Nieuwe Testament, nl. Hooglied 3, 1-4 en Mattheus 25, 6 (fragment uit de gelijkenis van de wijze en dwaze maagden) Twee andere liederen die op dezelfde tekst uit het Hooglied zijn gebaseerd komen voor in het geestelijk liedboek (tweede helft 17e eeuw) van het Tertiarissenklooster ‘Mariengraff’ te Grave. Het werd in het algemeen ervaren als een stemmig lied, dat met zorg moest worden gezongen; dit heeft er waarschijnlijk toe bijgedragen dat er zowel wat betreft de tekst als de melodie nagenoeg geen afwijkende varianten zijn ontstaan. De vloeiende melodie staat in majeur en verloopt bijna geheel stapsgewijs. Het metrum is heterometrisch: de tweedelige 6/8 maten worden afgewisseld door driedelige 9/8 maten. Bron: Onder de groene linde; verhalende liederen uit de mondelinge overlevering; verz. door Ate Doornbosch Het lied wordt gezongen door inwoners van Terschelling Opname 20-05-1955 door Will. D Schepers Ook op vele andere plaatsen in ons land was het lied bekend (zie de 81 liederen bij het Nederlandse liederenbank met audio-opname ) Op ‘e Riid” gaan is een oud Terschellinger gebruik, waarbij men met huifkarren op pad gaat over het eiland. Van oorsprong is “Op ‘e Riid” ( Op een rit ) gaan een rijdende processie ter ere van Sint Jan en wordt gehouden op de tweede zondag na Sint Jan (24 juni) Tijdens “Op ‘e Riid” gaan de vrouwen van het eiland in huifkarren op weg naar het oostelijke deel van het eiland, begeleid door de mannen op paarden. Op de voorste kar zit volgens traditie naast de koetsier een muzikant, die muziek maakt tijdens de tocht. ’s Avonds, in met fakkels verlichte huifkarren keerde men dan weer terug van het dansfeest waar heerlijk werd gezongen, gegeten en gedronken. De uitvoering van “Op ‘e Riid” gaan is inmiddels wat veranderd, maar de traditie wordt door de eilanders nog altijd in ere gehouden. Bron: Jaap Kunst - Terschellinger Volksleven, gebruiken, feesten, liederen en dansen. Lied. Wat hoor ik daar in 't midden al van de nacht? 1 Wat hoor ik daar in 't midden al van de nacht? Het is mijn minnaar, ik had hem niet meer verwacht. Ach minnaar laat mij met rust, Ik lig in mijn slaap gerust, Met jou te paren heb ik geen lust. 2 Maar als mijn minnaar van mij is weggegaan Ga ik hem zoeken en trekken manskleren aan. 'k Zal zoeken van straat tot straat, 'k Zal zoeken al waar hij gaat, Hij is mijn troost en mijn toeverlaat. 3 Ach lieve schildwacht, hebt gij hem ook niet gezien? Hij is blank van wezen, kom luister eens naar mijn liên. Twee oogies als ene kristal, Twee lippies als een koraal, Zeer blank van wezen en schoon van taal. 4 Ginds komt hij aan, hij is er mijn bruidegom, 'k Zal hem begroeten en heten hem wellekom. Wees wellekom mijn zoetlief, Mijn hart is tot uw gerief, Ik doe u open, ik heb u lief. 5 Kom treed wat nader, kom zet u eens bij mij neer.Wij zullen trouwen en leven in deugd en eer. 'k Zal plukken de bloemetjes schoon, 'k Zal ze vlechten tot enen kroon, En het hemels hofje is tot uw loon. Voor meer volksliederen: https://liedjesuitnederland.nl/